Op een afstand zie ik haar staan, ik kan mijn ogen niet van haar afhouden. Wat gaat er door haar heen? Hoe staat ze iedere dag op en hoe komt ze de dag door? Met haar ronde buik, staat ze haar zoontje vol verwachting op te wachten.
En daar komt hij enthousiast aanrennen. Uit de grote poort, waar 2 kinderen uit zouden moeten komen, komt er voortaan maar een. Iets wat niet, nooit zal wennen….
Maar ze stáát er. Soms alleen, soms samen met haar man en soms staat haar man alleen met die zelfde blik vol gemis, pijn maar bovenal liefde voor wat er was en wat er nog wel is.
Ik wil ernaartoe maar ik voel een drempel. ‘Wie ben ik om ernaar te vragen?’
Is het mijn medeleven, mijn plaatsvervangende rotgevoel, mijn medelijden? Ik sta even verstijfd door mijn onzekerheid, door het verkeerde te doen. Maar dan toch wint mijn intuïtie het van mijn angst.
‘Hoe zijn jullie de zomer doorgekomen?’ Ik vind het meteen een stomme vraag van mezelf omdat ik het antwoord wel kan bedenken. Maar toch geeft ze antwoord. En méér dan dat.
Ze begint te vertellen over het verdriet de pijn de eenzaamheid, de rouw.
Ik vraag waar ze troost uit halen, en of het al lukt om te genieten van een nieuw leven wat zich zichtbaar aandient. En ze antwoordt weer. En méér dan dat.
Ze vertelt over het dubbele gevoel, de oneerlijkheid, het gemis en de hoop.
Ik vraag hoe zo'n ziekteproces zo snel heeft kunnen gaan. En ze antwoordt weer. En méér dan dat.
Ze zegt dat ze dankbaar is over wat hen op het einde wél bespaard is gebleven. Ik ben sprakeloos door haar vermogen dat al te kunnen voelen.
Langzaam begin ik me comfortabeler te voelen omdat ik denk te merken dat ze het fijn vindt om haar verhaal te kunnen delen.
Ik vraag of ze veel steun krijgen en ook daar geeft ze antwoord op.
En wederom méér dan dat.
Ze vertelt over hoe verdrietig het voelt dat sommige mensen met een boog om haar heen lijken te lopen. Dat ze soms naar haar buik vragen in plaats van naar haar zoon die er niet meer is. Dat hun situatie de nachtmerrie is van iedere ouder. Dat de wereld van rouw verdomd donker is.
Ze bedankt me voor mijn steun. En ik voel me opgelaten, want voor mijn gevoel heb ik helemaal niets gedaan. Haar dankbare blik laat mij ontspannen en tegelijkertijd word ik verdrietig. Hoe zeer ik ook mijn best doe, mijn traan laat zich niet meer wegslikken, hij duwt zich een weg naar buiten. Ik voel me wat ongemakkelijk, maar er is verbinding. Al het onbelangrijke valt weg: angst, onzekerheid en corona. Want ik krijg een warme lieve knuffel.
Eenmaal thuis denk ik dat ik misschien snap wat ze bedoelt. Ik heb het vragen verkozen boven het ‘niet vragen’. Ik heb mijn hartkloppingen en mijn onzekerheid niet laten winnen. Ik heb het risico genomen afgewezen te worden. Het ‘ergste’ wat me kon overkomen is dat ze had kúnnen zeggen ‘Ik praat er liever niet met jou over’ of ‘Waar bemoei je je mee?’ En dan nog, is die afwijzing voelen, ver ver ver van hoe zij zich iedere dag voelen…
We zijn dus blijkbaar in staat om elkaar iedere dag opnieuw een geschenk te geven. ‘Aardig zijn kost niets.’ Dat wisten we al. Medeleven kost wel iets. Het kost soms spanning, angst of ongemak. Maar als we bereid zijn om die prijs te betalen. Wauw. wat kunnen we elkaar dan veel Troost & Geluk geven!
Geschreven door: Troost & Geluk W.W.
*Met dank en respect voor S&P*
Коментарі